Nederland
In Nederland wordt de rondhoutmarkt onderzocht door Stichting Probos. Hiervoor voert Probos jaarlijks een enquête uit onder alle rondhoutverwerkende bedrijven en worden de import- en exportstatistieken van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geïnterpreteerd (voor meer informatie, zie bijvoorbeeld Bosbericht #4 2018. Hierdoor is het mogelijk om een beeld te schetsen van de oogst, verwerking, import, export en consumptie van populierenrondhout in Nederland. Populier is de belangrijkste loofhoutsoort en de 2e belangrijkste boomsoort voor de Nederlandse rondhoutverwerkende industrie. In 2017 was 23% van al het in Nederland verwerkte rondhout populier (155.000 m3). Hiervan kwam bijna driekwart (73%), de rest werd geïmporteerd.
Verwerking van populierenhout per sortiment in 2017 (1.000 m3 werkhout met schors). Bron: Probos |
||
Zagerijen | 98 | 58% |
Vezelproducenten (incl. papier/karton en plaatmateriaal) | 65 | 38% |
Klompenmakers | 7 | 4% |
Totaal | 170 | |
Populierenhout wordt vooral afgezet als:
- Zaaghout;
- Vezelhout (m.n. karton- en papierproductie);
- Klompenhout;
- Fineerhout;
- Houtvezel/Strooisel.
Een deel van het populierenhout wordt in Nederland verwerkt en een deel wordt geëxporteerd (zie onderstaande figuren). De verwerking van populieren fineerhout vindt volledig in het buitenland plaats. Fineerhout van populier wordt vooral gebruikt voor toepassingen waar het lage gewicht van populierenfineer een belangrijke rol speelt, zoals bijvoorbeeld bij de bouw van caravans.
Het zaaghout wordt grotendeels afgezet richting de emballage-industrie voor de productie van pallets en kisten. Het vezelhout wordt benut voor de productie van karton (in Nederland) en papier in het buitenland. Het fineerhout wordt gebruikt als schilfineer voor de fabricage van onder meer triplex, lucifers en verpakkingsmateriaal voor de voedselindustrie (kaasdoosjes, fruitkistjes etc.). Voordeel van populierenhout voor deze toepassingen is dat de houtvezelproducenten produceren strooisel voor de vee- en dierhouderij.
In zeer beperkte mate wordt populierenhout ook toegepast voor keukengereedschap, speelgoed, blindtimmerwerk, meubels, draaiwerk, vaten, houtwol en plaatmaterialen als board, spaanplaat en houtwolcementplaten.
Populierenhout wordt vooral afgezet als:
- Zaaghout;
- Vezelhout (m.n. karton- en papierproductie);
- Klompenhout;
- Fineerhout;
- Houtvezel/Strooisel.
De export van populierenhout was in 2017 ongeveer 83.000 m3 werkhout met schors. Meer dan de helft hiervan was vezelhout (68%). De rest was zaaghout (18%) en een geringer deel fineer (14%).
Economie en werkgelegenheid
De populier levert werkgelegenheid in de volgende schakels:
- Kwekerijen
- Aanleg
- Beheer
- Exploitatie
- Transport
- Rondhouthandel
- Rondhoutverwerking
- Secundaire houtverwerking
- Producthandel
Toekomstige beschikbaarheid populierenhout
Met een aantal aannames is in te schatten welke hoeveelheden populierenhout er van de verschillende rassen in de toekomst op de markt zal komen. Aangezien er meerdere aannames zijn gedaan, zijn de resultaten slechts indicatief. Met name het moment waarop het hout op de markt komt, is erg onzeker, omdat de omlopen sterk variëren en er soms gedund wordt. Een algemene trend kan op deze manier echter wel goed zichtbaar worden gemaakt. De volgende veronderstellingen zijn gedaan om de toekomstige beschikbaarheid van populierenhout in Nederland in te schatten:
- De beschikbaarheid van populierenhout is berekend op basis van geleverd stekmateriaal door de Naktuinbouw (voorheen NAKB). Het seizoen waarin het stekmateriaal geleverd is (vb 89/90) wil zeggen dat de stekken in de winter van 89/90 geknipt zijn en vervolgens in maart 1990 door een boomkweker gestoken zijn om te worden opgekweekt tot éénjarig beworteld plantsoen. In het voorjaar van 1991 is het éénjarig beworteld plantsoen dan ergens uitgeplant in Nederland. De feitelijke aanplant vindt dus 1 jaar later plaats dan de stekleveranties.
- Van de, door de NAKB geleverde populierenstekken, zullen er in werkelijkheid minder aangeplant zijn, omdat de boomkwekers in de regel (iets) meer stekken bestellen dan ze daadwerkelijk verkopen. De veronderstelling is dat 5% van het oorspronkelijke aantal stekken wordt vernietigd. Daarnaast is er gerekend met 5% uitval op de kwekerij. Het aantal beworteld éénjarig plantsoen dat daadwerkelijk aan boseigenaren is verkocht ligt dus 10% lager dan de door de NAKB geleverde stekaantallen.
- De uitval na aanplant in het bos of landschappelijke beplanting bedraagt 5%.
- Bij het bepalen van het gemiddelde volume van een boom is uitgegaan van de opbrengsttabellen voor populier. Bij een omloop van 20 jaar, een plantverband van 4×4 meter en boniteit IV heeft een populierenboom een spilhoutvolume van ongeveer 0,6 m3 (383 m3/ha). Het oogstbare werkhoutvolume is dan 0,55 m3/ha met schors.
De onderstaande figuur geeft een overzicht van de jaarlijkse beschikbaarheid van populierenhout in de komende 20 jaar (in m3 werkhout met schors). Hierbij is onderscheid gemaakt tussen rassen die voornamelijk voor landschappelijke beplantingen worden gebruikt en productierassen. Het huidige beschikbaarheid van populierenhout (260.000 m3 per jaar) zal de komende 5 jaar teruglopen tot gemiddeld 225.000 m3 per jaar. De beschikbaarheid stijgt dan tot 2015 (gemiddeld 370.000 m3 per jaar). Daarna daalt de beschikbaarheid aanzienlijk, met een dieptepunt in 2019 met 63.000 m3.
Niet alleen in de hoeveelheid populierenhout maar ook in de soortensamenstelling van het aanbod zullen verschuivingen optreden. De toekomstige beschikbaarheid van de belangrijkste soorten is weergegeven in de onderstaande figuur. Het aanbod van “ouderwetse” rassen zal afnemen. Het aanbod van Flevo, Oxford, Androscoggin, Geneva en Gelrica neemt af van 28% naar 14% in 2010 en zal rond 1015 vrijwel verdwenen zijn. Het aandeel Robusta blijft min of meer constant (variërend van 26-45%).
Zwarte populieren (Populus nigra) spelen in het huidige aanbod van populierenhout nog nauwelijks een rol van betekenis (4%), maar zullen de komende 10 jaar zo’n 15% van het aanbod gaan uitmaken. In de periode 2010-2014 verdwijnen ze echter weer vrijwel uit het sortiment. Gemiddeld is driekwart van het jaarlijkse populierenaanbod in Nederland terug te voeren op 8 verschillende rassen.
Vezelplaat en geretificeerd hout
Populier is een lichte houtsoort, maar toch relatief sterk. Het hout heeft een lichte kleur en is gemakkelijk te verwerken. Het geeft ook geen kleur-, smaak of geurstoffen af. Daarom is geschild populierenhout heel geschikt als verpakkingsmateriaal voor levensmiddelen. Lagen van geschild populierenhout kunnen ook op elkaar gekleefd worden om multiplexplaten te maken. Van zaaghout worden paletten gemaakt. De populierenvezel kan ook verwerkt worden tot papier en dit met minder energieverbruik en chemische middelen, dan bij gebruik van naaldhout. Verder zijn populierenspaanders geschikt voor de vervaardiging van plaatmateriaal. Hiertoe worden de spaanders vermengd met lijm en tot platen geperst. Populierenhout is echter niet erg duurzaam: er moeten chemische stoffen aan toegevoegd worden (impregneren) voor buitentoepassingen.
Populierenhout kan wel verwerkt worden tot hoogwaardige producten, zoals vezelplaat en geretificeerd hout, zonder daartoe enig chemisch additief te gebruiken in het productieproces. Hierbij is de milieuwinst dubbel, aangezien zowel bij de productie als bij de recyclage of uiteindelijke verwerking, geen omgevingsbelastende middelen gebruikt worden of vrijkomen in het milieu.
In de onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste fysisch-mechanische eigenschappen van populierenhout.
Fysisch mechanische eigenschappen populierenhout. Ter vergelijking worden de eigenschappen van grenen en eiken getoond.
(Bron: Klaassen, 2018. Houtvademecum) |
|||
Eigenschap | Populier | Grenen** | Eiken*** |
Relatieve weerstand tegen schimmels (o.b.v. praktijkervaring en veldonderzoek) |
5 | 3-4 | 2-4 |
2 = duurzaam, gem. levensduur kernhout in grondcontact 15-25 jaar
3 = matig duurzaam, gem. levensduur kernhout in grondcontact 10-15 jaar 4 = weinig duurzaam, gem. levensduur kernhout in grondcontact 5-10 jaar 5 = niet duurzaam, gem. levensduur kernhout in grondcontact minder dan 5 jaar |
|||
Relatieve weerstand tegen insecten en marineboorders* | Spint en kernhout:
Gewone houtworm S Trichoferus sp. S Termieten S Marineboorders: S |
Kernhout:
Gewone houtworm D Huisboktor D Termieten S Marineboorders S Spint: Alles S
|
Kernhout: Gewone houtworm D Termieten M Marineboorders S Trichoferus sp. S |
Volumieke massa (vers) | 880 kg/m3 | 450-1000 kg/m3 | 900-1200 kg/m3 |
Volumieke massa (12% vocht) | 380-530 kg/m3 | 320-800 kg/m3 | 500-970 kg/m3 |
Krimpcoëfficient ** – Radiaal – Tangentiaal – Vochtgehaltetraject |
0,1%
0,3% 22-6 |
0,2%
0,3% 20-6 |
0,2%
0,4% 20-6 |
Krimp uitgedrukt in % van de afmetingen (nat-12%) ** – Radiaal – Tangentiaal |
1,4% 5,2% |
2,0-3,0% 4,5-6,3% |
2,5% 6,3% |
Elasticiteitsmodulus ** | 9700 N/mm2 | 10800 N/mm2 | 9800 N/mm2 |
Buigsterkte ** | 70 N/mm2 | 79 N/mm2 | 95 N/mm2 |
Druksterkte (evenwijdig aan de vezel) ** | 36 N/mm2 | 47 N/mm2 | 47 N/mm2 |
Schuifsterkte ** | 10 N/mm2 | 8 N/mm2 | 12 N/mm2 |
Splijtsterkte (per mm breedte) **
– Radiaal – Tangentiaal |
50 N/mm 63 N/mm |
45 N/mm 47 N/mm |
Geen data |
Hardheid volgens Janka (Langsvlak) ** | 1550-2300 N | 2000 N | 6300 N |
* D= Duurzaam, M= matig duurzaam, S= niet duurzaam
** Al deze waarden zijn testwaarden. De testwaarden zijn de gemiddelde sterktecijfers van foutvrije proefstukken hout. Deze testwaarden zijn bedoeld om houtsoorten onderling te kunnen vergelijken. Met de genoemde testwaarden van houtsterkte-eigenschappen kunnen geen sterkteberekeningen worden uitgevoerd.
*** Voor grenen geldt:
– Testwaarden voor krimp en krimpcoëfficiënt hebben betrekking op kernhout van Europees grenen
– Overige testwaarden hebben betrekking op Noords grenen, aangezien waarden voor Inlands grenen niet worden genoemd in Wiselius, 2010.
**** De waarden hebben betrekking op Europees eiken. De testwaarden hebben betrekking op Europees eiken zwaar.
Herkomst
P.-tremula: Europa, Azie.
P.-tremuloïdes: Amerika, Canada (aspen, espen, ratel- en trilpopulier).
P.-alba.: Europa, Azie, N.-Afrika (witte abeel, abeel, zilverabeel).
P.-deltoides: O.-Canada, N.-Amerika (cottonwood, populier).
P.-serotina Europa, Amerika.
P.-Nigra Europa, Azie (peppelen, zwarte populier).
Handelsnamen
Esp, Populier, Abeel (Ned., Belg.); Aspen, Poplar (Eng.); Peuplier (Fr.); Pappel, Asp, Espe (Duits.).
Kenmerken
Kleur: kern grijsachtig wit, lichtgeel tot wit.
spint: weinig verschil met kern.
Groeiringen: duidelijk maar met opvallend.
Nerf: fijn en dicht.
Draadverloop: recht.
Tekeningen: weinig of geen.
Glans: gering.
Branden: moeilijk, geringe grijze as.
Eigenschappen
Volumegewicht: 0,43 bij 12% (0,43 tot 0,51).
Vers weegt 1 m3 ongeveer 880 kg,
Mechanische eigenschappen: matig sterk, zacht en voor zijn volumegewicht taai.
Buigsterkte: zwak.
Stijfheid: zeer zwak tot zeer laag.
Schokweerstand: laag tot zeer laag.
Druksterkte: zwak.
Hardheid: overlangs zeer zwak. kops: zwak.
Vezelverzadigingspunt aan de lucht: 32%.
Krimp:
van nat tot droog | absoluut droog |
tang. 5,2% | 8,3% |
rad. 1,4% | 2,9% |
Stabiliteit: matig stabiel.
Duurzaamheid: weinig duurzaam; klasse V.
Geschiktheid tot drenken: doordringbaar.
Bewerking
Wanneer het populierenhout goed gedroogd is scheurt het niet veel en werkt het weinig. Laat zich goed verwerken, schroeven en spijkeren.
Kan soms stug zijn bij het zagen. Helemaal zuiver schaven is moeilijk omdat het hout wollig is.
Anatomische eigenschappen
Populierenhout heeft een vrij regelmatige structuur. Het kernhout is meestal niet gemakkelijk van het spinhout te onderscheiden (vooral bij het droge hout is dit lastig). De kleur is wit tot grijsachtig, in sommige gevallen meer geelbruin. De structuur van het zachte hout is fijnnervig zonder opvallende jaarringen.
De aanwezigheid van trekhout bij populieren is van grote invloed op de kwaliteit van het hout en op de industriële verwerking hiervan. Wanneer een loofboom tijdens zijn groei in een schuine of gebogen stand komt te staan (bijvoorbeeld door winddruk, door het staan op een helling, of door eenzijdige belichting), zal hij aan de buitenzijde van de kromming trekhout vormen om zich te beschermen tegen doorbuiging en afbreken. Trekhout kan tot scheurvormng in de vezelrichting leiden tijdens het drogen. Stammen met trekhout zijn daarom voor de verwerking tot fineer en gezaagd hout minder geschikt. Ook voor de papierfabricage is de aanwezigheid van veel trekhout ongewenst. De celluloseopbrengst van trekhout is weliswaar aanmerkelijk hoger dan die van gewoon hout, maar de maalbaarheid van de trekhoutcellulose is zeer slecht. Bij zagen in de lengterichting, schillen of schaven van trekhout treden bepaalde wollige, harige of ruwe plekken op in het overigens gladde oppervlak. Bij de genoemde bewerkingen worden de taaie trekhoutvezels niet doorgesneden, doch geheel of gedeeltelijk uit hun verband gerukt, waarbij de binnenste wandlaag dikwijls naar buiten treedt, waardoor het ruige oppervlak wordt gevormd.
Het ontstaan van trekhout in een boom kan alleen worden voorkomen door de omstandigheden zo te kiezen dat van jongs af aan rechte stammen worden gevormd, waarbij de kruin zoveel mogelijk aan alle kanten evenveel licht ontvangt.
Duurzaamheid
Onder duurzaamheid verstaat men de weerstand van een houtsoort tegen allerlei vernielende invloeden, zoals schimmels en insecten. Omdat de weerstand tegen deze organismen voor het gebruiksdoel zeer belangrijk kan zijn, heeft men de houtsoorten in een aantal duurzaamheidklassen ingedeeld. Populierenhout behoort tot de weinig duurzame houtsoorten (klasse V). Het gevelde hout heeft vooral te lijden van de aantasting door schimmels.
De eigenschappen van de groeiplaats, zoals bodemvruchtbaarheid, waterhuishouding en klimaat, de eigenschappen van de gebruikte klonen, de zorg die aan de beplanting is besteed (zoals bodembewerking, bemesting en onkruidbestrijding) en het al of niet optreden van ziekten en plagen of abnormale weersomstandigheden, bepalen gezamenlijk welke groei mogelijk is. Op basis van vele metingen zijn voor de Nederlandse omstandigheden zogenaamde opbrengsttabellen opgesteld. Hierin wordt op basis van een bepaalde boniteit (groeisnelheid), plantafstand en beheer in tabellen weergegeven wat de te verwachten boomhoogte, diameter, bijgroei, volume en dergelijke in de toekomst zal zijn. Op basis van de onderstaande grafiek kan de boniteit bepaalt worden. In de tabel is een voorbeeld weergegeven voor een plantverband van 4×4 meter met en zonder systematische dunning.
h= gemiddelde boomhoogte; N=stamtal/ha; G=grondvlak; dg= gemiddelde diameter van opstandsmiddenboom; V=staande houtvoorraad/ha; Ic = lopende bijgroei; Im= gemiddelde bijgroei; t= leeftijd.
Informatie
Deze website wordt beheerd door de Commissie Populier van de KNBV. Deze website is gebouwd door Stichting Populier in samenwerking met Stichting Probos. De actualisatie van de site in 2020 is mede mogelijk gemaakt door giften van Stichting Fonds A.H. Martens van Sevenhoven, Stichting De Roos-Gesink, Russell-ter Brugge Fonds en Gravin van Bylandt Stichting.